zaterdag 16 maart 2013

Alexandrine Petronella Francisca Tinne



Alexandrine Petronella Francisca Tinne
                                                         (Den Haag  17 oktober 1835 – 1 augustus 1869  Ghat, Libië) 






Alexine
Alexine, zoals zij zich het liefst liet noemen, was een Nederlandse ontdekkingsreizigster die in 1862 en 1863 als eerste westerse vrouw tot ver in Centraal-Afrika doordrong en later, in 1868 en 1869, als eerste westerse vrouw een poging ondernam de Sahara te doorkruisen. Zowel de Nijlreizen, als de tochten door de woestijn van Algerije en Lybië waren destijds gevaarlijke ondernemingen met hoogst onzekere afloop. 


Deze ‘wapenfeiten’ getuigen niet alleen van haar onbedwingbare zucht naar avontuur, ze tonen ook een zelden vertoonde moed en doorzettingsvermogen ...zo werd later over haar geschreven.


De Nijl-expedities bleken niet alleen gevaarlijk vanwege de dodelijke ziektes die in dit gebied heersten, maar de reiziger kreeg ook te maken met verraderlijke stroomversnellingen, vijandige inwoners, rondtrekkende slavenjagers en slavenhandelaren die nergens voor terugdeinsden. Bovendien ontbrak het Alexine aan degelijke informatie over de streek. Landkaarten van het gebied bestonden niet of nauwelijks en de enkele kaart die er was, gaf slechts summiere informatie. Voor veel informatie in het gebied was men afhankelijk van "hearsay". De reiservaringen van slechts enkele westerlingen die het gebied eerder bezocht hadden.

In de Sahara waren er ook nog hindernissen van andere aard waar Alexine mee te stellen kreeg, zoals de droogte, gebrek aan drinkwater, de verzengende hitte en rondtrekkende bedoeïenen en Touaregs die het gebied onveilig maakten. Daardoor bevond Alexine zich in een onmogelijke situatie, omdat zij voor betrouwbare reisinformatie en haar veiligheid juist afhankelijk was van die zelfde bedoeïenen en Touaregs. Dat dilemma is uiteindelijk haar noodlot geworden.

Minder bekend is dat Alexine Nederlands eerste belangrijke fotografe was. Van locaties in Den Haag en het interieur van haar huis aan de Lange Voorhout maakte ze in de zomer 1860 en winter 1860/61 zo'n 40-tal foto's van groot formaat. Ook was zij een zeer getalenteerde tekenares en schilderes. Zo maakte zij tal van schetsen en aquarellen van de interieurs en de vele landschappen waar zij tijdens haar reizen verbleef.


                 
                                    ___________________________________________________





Den Haag
Alexandrine Tinne werd in 1835 geboren als telg van een welgestelde familie. Ze was enig kind en dochter van Philippe Frédéric Tinne, een rijke plantage eigenaar (1772-1844) en jonkvrouw Henriette Maria Louise van Capellen (1796-1863). Vader Tinne had uit een eerder huwelijk twee zoons, John en William die in Liverpool woonden waar het familiebedrijf Sandbach&Tinne gevestigd was. Onder leiding van zoon John, die inmiddels vennoot was, exploiteerde het bedrijf plantages in Zuid-Amerika en verhandelde de opbrengsten zoals koffie en rietsuiker met flinke winsten. 

Alexine's moeder was niet alleen echtgenote en moeder maar ook hofdame aan het hof van koningin Sophie en koning Willem III. De familie Tinne woonde op één van de voornaamste plekken van Den Haag, het Lange Voorhout. De familie was rijk, had aanzien en men verkeerde in de rijkste en meest invloedrijke kringen van Nederland. Voor Alexine was een Franse gouvernante aangesteld zodat zij ook Frans leerde spreken. Het "Haguois" zoals het Frans in Den Haag werd genoemd. Kortom de familie hoorde tot de "high society" of in goed Nederlands de "haute bourgeoisie".


Lange Voorhout 32, 34 en 36 , Den Haag  (Foto gemaakt door Alexine Tinne 1861)



Hun huis (nr. 32) stond naast de Koninklijke Bibliotheek (nr 34 en 36) waar Alexine als klein meisje vaak te vinden was. Zij kon er dagen lang wegdromen boven prachtige boeken over verre landen en nog onontdekte gebieden (unknown parts) in Afrika. Daar is haar nieuwsgierigheid gewekt en haar passie voor het reizen en het avontuur geboren. Als klein meisje mocht zij al vaak met haar vader mee op zakenreis naar vele landen in Europa. Toen haar vader overleed was Alexine nog vrij jong (8). Niettemin was haar nieuwsgierigheid naar vreemde landen gewekt en enkele jaren later ondernam zij samen met haar moeder verschillende reizen naar Scandinavië, Frankrijk en Engeland.

 
              Deel van de kaart van Afrika uit 1851 met de "unknown parts" (de nog onontdekte gebieden)
         

De eerste grote reis

File:View over the modern city of Alexandria in c.1880.jpg
 Zicht op haven van Alexandrië ten tijde van Alexine's aankomst in 1855.


In oktober 1855, Alexine was toen 19, verlieten moeder en dochter Tinne Den Haag om voor het eerst een echt grote en lange reis door Europa en het Midden Oosten te gaan maken. Zij zouden bijna anderhalf jaar wegblijven. Toen zij eind december 1855, dus zo'n drie maanden na vertrek uit Den Haag, in Alexandrië, Egypte's haven aan de Middellandse Zee, voet aan wal zetten, bevonden ze zich voor het eerst op Afrikaanse bodem. De kennismaking met het Midden Oosten en de Arabische wereld zou op Alexine een verpletterende indruk maken.
              

                                    Caïro anno 1860  (met uiterst links in de verte de pyramides)                                  


                                                   Het chique Shepheard's Hotel in Caïro 
        


Eetzaal Shepheard's Hotel
                                                                                                   

Alexine en haar moeder verbleven in het chique Shepheard's Hotel in Cairo en ondernamen van daaruit vele reizen ondermeer naar de Rode Zee, Syrië, Jeruzalem en Libanon waar ze zelfs enkele maanden verbleven. 



                                                        Umayad moskee, Damascus (1867)                                       


                    
                                                      Shepheards Hotel, Caïro 1880 (foto Lekegian)
  

Eenmaal teruggekeerd in Caïro namen ze weer hun intrek in het peperdure Shepheard's Hotel. Na enige weken werd dat toch verruild voor een huis met koks en bediendes. Een "petit palais" met de naam "Mena House" in één van de buitenwijken van Caïro. Alexine was verrukt over de Arabische leefstijl en in januari 1856 besloot zij Arabisch te leren spreken en schrijven.  


                             





A Street In Boulaq Near Cairo - John Varley
                                                          Straat in Boulaq, bij Caïro (1880)

Alexine vond het land Egypte fascinerend en de woestijn had een enorme aantrekkingskracht op haar. Lang binnen zitten vond ze verschrikkelijk. Daar werd zij alleen maar onrustig van.  Ook al was zij ziek en had zij koorts, dan nog hield zij het niet langer dan een dag uit om binnen te blijven. De volgende ochtend al zat ze weer op een ezel om een rit te maken in het dichtstbijzijnde stuk woestijn waarvan ze pas terugkeerde als het donker was.




                                              Foto genomen rond 1880 door G. Lekegian


                                                      De Nijl, de levensader van Egypte



Terwijl in Cairo de voorbereidingen werden getroffen om terug te gaan naar Nederland droomde Alexine van een reis stroomopwaarts de Nijl op naar Khartoum en verder. Zij wist dat daar de "unknown parts" (de witte plekken op de kaart) van Afrika moesten zijn, waar zij als klein meisje in de Koninklijke Bibliotheek over gelezen had. Vastbesloten spoedig terug te keren naar Egypte, om die reis daadwerkelijk te gaan maken, ging zij met tegenzin terug naar Nederland. Het zou nog enige jaren duren voordat zij weer in Cairo terug zou komen. Op de terugreis van Cairo naar Nederland maakten de Tinnes nog "even" een tussenstop van zo'n zeven maanden in Beirut om uiteindelijk in November 1857, dus ruim anderhalf jaar na vertrek uit Den Haag, weer in de hofstad terug te keren.


Weer terug in Den Haag
De dames Tinne waren  besmet met het reisvirus. Het leven in Den Haag werd nu nóg sterker als "saai en verstikkend" ervaren. De jaren tussen 1858 en 1861 besteedden de Tinnes dan ook aan reizen door Europa. Veel steden deden zij aan zoals Moskou, waar haar moeder's zus, tante Addy woonde, Parijs, Londen en Liverpool. Alexine was, nu zij een en twintig was, mede-eigenaar van het familie-bedrijf Sandbach&Tinne en bezocht dan ook samen met haar moeder de familie aldaar, waar zaken en vooral de financiën met haar half broer John besproken moesten worden. Vastbesloten weer terug te gaan naar Egypte, begon Alexine vanaf 1860 met het voorbereiden van haar grote reis naar Egypte en de Nijlreis naar Khartoum. De besprekingen met haar broer John over de financiën, waren daar een onderdeel van.

Weg uit Nederland
Op 20 juli 1861 vetrok Alexine "eindelijk" per boot vanuit Amsterdam naar Marseille om daar de Middellandse Zee over te steken naar Egypte voor haar eerste expeditie. Haar moeder  zou Alexine op deze reis gaan vergezellen. Ook Tante Addy,  die het in de hofkringen bij de tsaar in Moskou niet meer kon uithouden vanwege opgelopen liefdesverdriet, zou Alexine gaan vergezellen. Eerste etappe Marseille. Alexine reisde per boot en moeder en tante per trein omdat zij bang waren zeeziek te worden. In Marseille zouden zij elkaar treffen en van daar uit gedrieën verder reizen. Na wat uitstapjes in Italië, kwam het drietal in september 1861 in Alexandrië aan. Zodra zij in Caïro waren aangekomen, zouden de daarop volgende maanden besteed worden aan de voorbereidingen van de grote Nijlreis naar Khartoum. 

Het feit dat haar moeder het luxueuze society leventje in Den Haag en haar bevoorrechte positie als hofdame aan het hof in Den Haag achterliet en er de voorkeur aan gaf om met haar dochter mee te gaan op deze zeer avontuurlijk en ook niet ongevaarlijke reis, zegt niet alleen veel over de innige band tussen moeder en dochter, maar wel degelijk ook iets over de ontloken reislust van moeder Henriëtte zelf. 


De eerste grote Afrika expeditie (naar "unexplored territory")
Vier maanden later, op 14 januari 1862, zij was toen 26, begon Alexine samen met haar moeder en tante Addy aan de grote en avontuurlijke reis of beter gezegd expeditie met als doel zo ver mogelijk de Nijl op te gaan, Khartoum te bereiken en indien mogelijk nog veel zuidelijker, naar de witte, nog niet in kaart gebrachte gebieden (unexplored territory) van Centraal Afrika. Hiermee ging een lang gekoesterde wens van Alexine in vervulling. Zij vertrokken uit Caïro met enkele reisgenoten, veel personeel, en bagage. Reiskisten vol met kleren, koperen bedden, beddengoed, lievelingsschiderijen, servies, tafelzilver, kristal en proviand werden op talloze boten geladen voor de lange reis  die wel eens maanden zou kunnen gaan duren. 

 
                                          Kaart van Afrika met "Unexplored Territory"


Op 11 april 1862, dus zo'n drie maanden later, meerden ze af aan de oevers in Khartoum. Lang zouden ze er niet blijven, want al snel kozen ze ervoor om weer verder de Nijl op te varen. De Witte Nijl in dit geval. Bij Khartoum komen de Witte Nijl en De Blauwe Nijl samen om als één rivier "de Nijl" verder te gaan naar Caïro. Zij zouden de Witte Nijl op gaan. Ze konden niet lang wachten, want het natte seizoen zou binnen een maand beginnen. Zij troffen dan ook met grote spoed voorbereidingen om hun reis voor te zetten. Een reis die hen van Khartoum naar Gondókoro, ruim 1000 kilometer verder zuidwaarts zou brengen. Hopelijk zouden ze daarna nog zuidelijker kunnen gaan en misschien wel de oorsprong van de Nijl ontdekken, want daar waren juist in die tijd meerdere westerlingen naar op zoek. 

                                                              Khartoum rond 1860

De reis van Khartoum naar Gondokoro verliep door de vele tegenslagen en vijandelijkheden aanzienlijk trager dan het eerste deel van hun reis. Na verloop van enige tijd, toen Khartoum reeds honderden kilometers en dagen varen achter hen lag, bleek dat er veel te weinig proviand was meegenomen en dat het gezelschap gewapende soldaten nodig had om de vijandelijkheden van de inboorlingen en slavenhandelaren het hoofd te bieden. Henriette was besluitvaardig en wist van aanpakken. Zij voer samen met een stuurman op een klein stoombootje terug naar Khartoum om de extra proviand in te kopen en soldaten in te huren. Dit deed ze een aantal maal. Dergelijke reisjes met de stoomboot over de Wtite Nijl om nieuwe voorraden en versterking te halen, namen al snel zo'n 10 dagen in beslag. Soms wel een maand. Dit tot grote ergernis van Tante Addy, die met Alexine hun boten ergens moesten laten aanmeren  en dan maar wachten op de terugkomst van moeder met het stoombootje.

Na verloop van tijd begon Tante Addy de reis minder aangenaam te vinden. De ondraaglijke temperaturen, de vijandelijkheden, maar ook het slechte eten en het fanatisme van de dames Tinne werden voor haar een kwelling. Zij was ziek en moe van het reizen en na verloop van tijd wilde zij zo snel mogelijk weer terug naar Khartoum of liever nog naar Cairo, naar de beschaafde wereld. Helaas voor Tante Addy ging de reis nog wel even duren. Zeven maanden, om precies te zijn!

Bij deze tocht voeren ze de Nijl op  tot in Zuid-Soedan en kwamen voor het eerst in contact met voor hen totaal vreemde volken en talen, vreemde dieren zoals olifanten, struisvogels, nijlpaarden en krokodillen. Dieren die zij voor het eerst van hun leven zagen. 

Soms werd er een olifant of een nijlpaard gedood om het vlees ervan te eten. Alexine bleek een grote liefde voor de jacht en ook voor vuurwapens te hebben. Eerder in een brief aan haar nichtje Jetty schreef Alexine;....



"......Ik heb zojuist een prachtige karabijn gekocht om op groot wild te jagen, want het zou jammer zijn om tijdens het verblijf in de Soedan niet zo nu en dan een nijlpaard of neushoorn te kunnen schieten........"





Slavernij
Alexine maakte voor het eerst van haar leven kennis met de slavenhandel. Ondanks dat de slavernij was afgeschaft, werd er in die gebieden nog volop gehandeld in slaven. De handel in ivoor en de handel in slaven waren er zelfs de voornaamste bronnen van inkomsten. 
Dat verklaart waarom hele dorpen leeg en verlaten waren omdat de bevolking op de vlucht was geslagen voor de slavenjagers en in sommige gebieden de olifanten bijna waren uitgeroeid. De jacht op olifanten was, vanwege de hoge prijzen die voor ivoor werden betaald, zeer lucratief. Vooral Europeanen en Arabieren maakten zich schuldig aan de handel in slaven en de jacht op ivoor. Zij gingen daarbij meedogenloos en zeer wreed te werk. Alexine schaamde zich voor haar mede-Europeanen. 



File:AfricanSlavesTransport.jpg
                             Slaven worden naar de slavenmarkt gebracht (gravure uit 1890)




Zij schrijft erover aan haar nichtje Jetty; ".......De Europeanen en de handelaren die hier wonen zijn verschrikkelijk. Als zij eenmaal op de Nijl zijn, beschouwen zij zich als buiten iedere goddelijken menselijke wet staande. Zij roven, doden en doen wat in hun hoofd opkomt.....’.




                                          De slavenband ging om de hals van de slaaf en daarna op slot

Op een markt aan de oever van de Nijl werden de slaven verhandeld. Eenmaal was zij getuige van de meest gruwelijke taferelen, zoals slaven die mishandeld werden, jonge kinderen van nog geen 10 jaar oud die al verhandeld werden, broodmagere slaven die niet gekocht werden en dus over bleven en vastgeketend op de oever van de rivier werden achtergelaten. Als "onverkoopbare groente" op de markt lieten de handelaren deze slaven vastgeketend op de oevers achter. Uiteindelijk stierven zij een vreselijke hongerdood waarna de aasgieren zich over de kadavers ontfermden

Een aantal maal heeft Alexine, vervuld van afgrijzen, medelijden en schuldgevoel slaven vrij gekocht. Hoewel deze slaven opeens vrij waren,  gingen ze er niet vandoor maar bleven in haar gezelschap. Sommigen zelfs jarenlang tot aan haar dood. Alexine vond de slavenhandel en het begrip slaaf verschrikkelijk. Gek genoeg had haar vader het grootste deel van zijn vermogen te danken aan de slaven die voor hem op de plantages werkten. Dat zelfde vermogen stelde haar nu weer in staat deze kostbare expedities te ondernemen en slaven vrij te kopen. 



         Gondókoro  op de 4e breedtegraad, vlak boven de evenaar

Einde van de eerste expeditie (november 1862)
Op 30 september 1862, dus bijna 9 maanden na vertrek uit Caïro, kwamen ze aan te Gondókoro op de vierde breedtegraad. Nog nooit eerder was een westerse vrouw zo ver het binnenland van Afrika door-gedrongen. Omdat de Tinnes daar samen met vrijwel hun hele gezelschap overvallen werden door koortsen moest langer rust genomen worden dan aanvankelijk de bedoeling was. Na een ziekbed van een week krabbelde Alexine weer op en was genoeg hersteld om te kunnen besluiten niet verder te gaan met de reis en dat deze plek het eindpunt werd van hun eerste expeditie. Met de stoomboot voorop zeilde het flottielje op 22 oktober terug vanuit Gondókoro naar Khartoem waar ze bijna een maand later, op 20 november 1862 aankwamen. De hele expeditie had tien maanden geduurd.

       

Mission House, Gondokoro
Missiehuis bij Gondókoro anno 1860



        Door Alexine nooit bereikt. De Victoria watervallen, de belangrijkste  bronnen van de Nijl
       


Alexine's tweede Nijl-expeditie  (1862-1863)
Na aankomst in Khartoum (20 november 1862) was het duidelijk voor Alexine dat zij niet terug ging naar Caïro, maar in Khartoum wilde blijven om de volgende, haar tweede expeditie voor te bereiden. Het reisdoel werd deze keer de Gazellerivier (Bahr-el-Gazal) en verderHenriëtte en Alexine werden in contact gebracht met Baron von Hueglin die al veel in deze contreien gereisd had.  Hij was bioloog en bleek met plannen rond te lopen voor een zelfde soort expeditie. De Tinnes zagen de voordelen om hem erbij te hebben en nodigden hem uit met hen mee te reizen. Een uitnodiging waar hij graag op inging. (maar hij moest wel betalen). Vanaf Khartoum zou de Witte Nijl weer stroomopwaarts worden opgevaren, maar na Kaka niet zuidelijk naar Gondokoro, maar west-waarts richting Meshra el Rek, Wau en het Kosanga gebergte. Daar zouden de Azande krijgers zich ophouden. Deze krijgers, ook wel door de Dinka's en westerlingen Nyam Nyam genoemd, wilden de dames Tinne heel graag ontmoeten. 



                                                             Azande krijgers of Nyam Nyam

Al gauw merkte Hueglin dat zijn ervaring weliswaar zeer op prijs gesteld werd, maar dat de dames Tinne toch hun eigen plan trokken. Hueglin werd er min of meer buiten gehouden en kon weinig anders doen dan afwachten. Na enige tijd werd hij dan ook nieuwsgierig naar wat er was geregeld, welke voorbereidingen er getroffen waren en hoe de expeditie verder gestalte zou gaan krijgen. Omdat de Tinnes de onderneming financierden en bovendien zeer eigenzinnig waren, had Hueglin maar weinig invloed op wat en wie er mee ging. Pas op nieuwjaarsdag 1863 werd hem duidelijk waar hun ‘vloot’ uit zou bestaan. 

Er ging mee:
  1. Het zelfde stoomschip dat Henriette op haar reis naar Gondokoro ook al gebruikt had en dat als ‘remorqueur’ diende 
  2. Twee grote dhahabiya’s, helemaal uitgerust voor een luxe reis 
  3. Drie transportschepen of nuggars 
  4. Twee andere vrachtschepen bevatten de provisie (vooral voor de Tinnes) 
  5. Twintig soldaten 
  6. Vier ‘kamelen’ [dromedarissen]
  7. Vijfentwintig ezels 
  8. Een paard 
  9. De benodigde bemanning
  10. Vijfenzestig soldaten, warvan 10 op de schepen van de dames
  11. Zes bedienden 
  12. Een vrouwelijke slaaf om het brood te bakken 
  13. Een Turkse officier met tien infanteristen 
  14. Contarini, de kapitein van het stoomschip 
  15. Een tolk, hun dragoman voor de inheemse talen die daar in de binnenlanden gesproken werden
  16. Hun twee uit Nederland meegereisde kameniersters  
  17. Enkele Arabische klerken 
  18. Twintig kooplui  
De hele expeditie telde in totaal bijna 200 mensen en stond onder leiding van de wakil Wad Khalid, een Berber die kort daarvoor nog slavenhandelaar was geweest. Behalve de genoemde 200 mensen gingen er ook nog veel goederen mee, zoals de geliefde schilderijen van Alexine, meubilair, bedden , beddengoed, servies, tafelzilver en kristal.

Hueglin vreesde dat de enorme omvang van de vloot, de expeditie zou gaan opbreken. Wie hij hierover moest aanspreken werd hem niet duidelijk. Niemand had echt het commando. Wel was duidelijk dat de dames Tinne alles bepaalden, maar tijd om met Hueglin te overleggen hadden zij niet. Zij waren te druk met het klaarmaken van de reis en alle inkopen te verzorgen. Veel werd gekocht, want geld was geen probleem. Uiteindelijk bleek bij vertrek dat er te veel was ingekocht zodat een deel van de goederen op de kade moest  achterblijven. Tante Addy had er inmiddels de voorkeur aangegeven met deze reis niet mee te gaan maar in Khartoum achter te blijven en op hun terugkeer te wachten. 

Op 5 februari 1863 konden eindelijk de dames Tinne wegzeilen uit Khartoum. Het plan was om zo ver mogelijk stroomopwaarts te varen en er werd rekening gehouden met stroomversnellingen en onbevaarbare stukken. In dat geval zou er per kameel of "lopend" gereisd worden. Het werd een zware expeditie en Alexine zou pas na ruim een jaar weer in Khartoum terugkomen. Dat moeder en dochter Tinne deze reis niet alleen als een ontdekkingsreis  beschouwden, maar wel degelijk ook beleefden als een grootse en meeslepende "plezierreis" moge blijken uit de observaties van Baron von Hueglin.
  
....."Omdat de dames er niet van hielden om vroeg op te staan en ze bovendien nog verscheidene uren spendeerden aan het toilet opmaken en hun ontbijt, kon iedereen in plaats van ’s ochtends wanneer het nog fris is, pas in de loop van de middag de reis vervolgen. Juist op het warmste moment van de dag, wanneer de zon erop los brandt. Na een mars van zesenhalf uur werd er dan gevraagd om een pauze voor de dragers. Dat verzoek werd, zoals Heuglin vertelt, afgewezen door de Tinnes die, beschut voor de zon vanuit hun door vele negers gedragen draagstoelen, zeiden haast te hebben......." 
                        Op sommige plaatsen waren er verraderlijke stroomversnellingen 

Hoewel deze onderneming goed van start ging, verliep de reis uiteindelijk verre van voorspoedig en eindigde helaas na drie maanden in een drama. Na verloop van tijd werd bijna ieder lid van de expeditie onophoudelijk geplaagd door koortsen en buikloop waardoor uiteindelijk de reis een tragische wending kreeg. Alexines moeder Henriëtte, en ook nog twee bediendes (kameniersters) en een Duitse onderzoeker, de hulp van Hueglin, werden getroffen door de fatale ziektes die in dit deel van Afrika heersten. In juli 1863 overleden zij kort na elkaar. 




     De Nijl tijdens de regentijd. Vaak een woest kolkende en levensgevaarlijke watermassa.                                               

Einde van de tweede expeditie
Nog enige tijd wordt de reis voortgezet, maar de regentijd is begonnen en hevige regens en stormen maken het verder reizen vrijwel onmogelijk. Zij stopten in Bongo. Na hier lange tijd vergeefs betere tijden te hebben afgewacht, besluit Alexine in overleg met Hueglin de reis af te breken en terug te keren naar Khartoum. Het overlijden van haar moeder en de plotselinge dood van twee kameniersters moeten zeker tot dit drastische besluit hebben bijgedragen. Tijdens de terugreis was de steun en enorme ervaring van Hueglin voor haar onontbeerlijk.

De terugreis
Desondanks wordt die terugreis voor Alexine een verschrikking. 
Alexine schrijft: ..... "Na die vreselijke zes maanden te Bongo, had ik een verschrikkelijke reis terug (naar Khartoem), heel verschillend van onze luxueuze en comfortabele heenreis maar dat vond ik natuurlijk niet erg, het leek alleen maar in harmonie te zijn met mijn gevoelens – de negerbevolking was vijandig, omdat ze onlangs vreselijk slecht behandeld waren door de kooplieden (lees slavenronselaars JvB), en rende uit hun dorpen zodra ze onze karavaan aan zagen komen, waarbij zij voor hun vertrek alle provisie meenamen en de waterbronnen met zand dichtgooiden, zodat we na een afmattende dagmars soms de halve nacht  moesten graven om een druppel water te krijgen, en wij hebben de natte modder uitgezogen – aangezien geen ezels of paarden in het Djurland kunnen leven vanwege een bepaalde vlieg die hen doodt, waren al mijn mensen te voet, zelfs mijn kleine Abessijnse meisje, sommigen vielen neer van moeheid onderweg, en omdat achterlaten een zekere dood voor hen betekende, en onze half uitgehongerde karavaan niet kon stoppen vanwege voedselgebrek (stel je eens voor hoe moeilijk het is om 450 mensen in een vijandig land te voeden!) moesten ze worden meegesleept op een vreselijke manier. De tocht was gruwelijk.

                                                           
Weer terug in Khartoum
Eindelijk weer terug in Khartoum wordt Alexine opgewacht door tante Addy. Meer dan een jaar had zij daar gewacht op de terugkomst van Alexine en haar moeder. Zij was met opzet in Khartoum achtergeblevenen om maar niet opnieuw blootgesteld te worden aan de hitte de ziektes en het fanatisme van haar zus Henriette en de grillen en wispelturigheden van Alexine. Kortom een reis waar zij part noch deel aan wilde hebben. Kort na aankomst van Alexine wordt tante Addy ernstig ziek. Waarschijnlijk aan de gevolgen van buikloop en uitdroging overleed tante Addy enkele weken na Alexine's terugkomst op 19 mei 1864. 

Na een dramatisch verlopen expeditie en het verlies van haar geliefde moeder, twee trouwe kameniersters en nu ook haar tante, bevond Alexine zich plotseling helemaal alleen in een voor haar totaal vreemde en bij tijd en wijle vijandige omgeving. Zij trachtte haar verdriet te verwerken en een besluit te nemen hoe nu verder. De steun van de bioloog Hueglin en zijn reiservaring in dit gebied was voor haar van onschatbare waarde. Een terugkeer naar Den Haag was te pijnlijk, zoals zij schreef. Zij besloot uiteindelijk via de Rode Zee, Jeddah en Suez terug te reizen naar Cairo. Baron von Hueglin zou met haar mee reizen. Tijdens deze reis nam Alexine de stoffelijke resten mee van haar moeder en kamenierster Flore. Uiteindelijk na lange tijd werd het lichaam van haar moeder door John Tinne meegenomen naar Europa en bijgezet in het familiegraf van de familie Tinne op begraafplaats Eik en Duinen te Den Haag.

                           De reizen langs de Nijl

                
Terug in Cairo
Eindelijk weer terug in Cairo was had Alexine zich voorgenomen zich voorgoed te vestigen in Egypte en ging op zoek naar een geschikt stuk grond om er een klein paleis te laten bouwen. Haar halfbroer John was met zijn vrouw Margaret vanuit Liverpool overgekomen om Alexine bij te staan in deze moeilijke droeve tijd en de nodige zakelijke dingen voor haar te regelen. Bovendien kon hij op zijn terugreis naar Europa de stoffelijke resten mee terug te nemen. Bijna een jaar heeft Alexine, vaak samen met John, vergeefs gezocht naar een geschikt stuk land. Alexine bleek soms erg koppig en vaak onredelijk.

Zij woonde in Cairo in een oud harem waar zij er een Oosterse levensstijl op na hield. Ze kleedde zich Arabisch en in haar huis stond maar één Europees meubel: een grote houten tafel. Zij werd omringd door haar gevolg van Arabische bedienden en door haar vrijgekochte slaven uit de Soedan, waaronder enkele kinderen. Dit was haar nieuwe familie. Ze hulde zich in Arabische kleren en verplaatste zich per ezel. Haar halfbroer John fronste vaak de wenkbrauwen over het soms zonderlinge en eigenzinnige gedrag van zijn  halfzus.



                                                      Caïro, interieur woonhuis 1890


Weg uit Egypte
Voortdurend gehinderd door heimelijke tegenwerking van Turks/Egyptische autoriteiten was Alexine uiteindelijk niet in staat een geschikt stuk grond te kopen om er een huis op te bouwen. In de zomer van 1865 besluit Alexine teleurgesteld Cairo de rug toe te keren en met haar gevolg naar Alexandrië te gaan. Daar huurt zij het jacht "Claymore" om er een reis over de Middellandse Zee mee te maken. Met in haar gezelschap een gevolg van wel 60 mensen en haar lievelingsdieren, trachtte zij moeizaam te herstellen van het verlies van haar dierbare moeder en tante. 

............Met haar honden, Arabieren, ‘negers’ en een Egyptische bemanning ging ze aan boord en ze voer gedurende de rest van het jaar tot in de zomer van 1866 kriskras over de Middellandse Zee. Via Kreta, Griekenland, belandde ze in Italië, waar Napels en Ischia werden bezocht en vervolgens zeilde ze begin 1866 naar Malta, Sardini., Barcelona en terug naar Genua en Livorno, en in april/mei van dat jaar door naar Zuid-Frankrijk. 
Waar ze ook aan land ging, trok ze veel aandacht en zorgde ze steevast voor sensatie onder de bevolking vanwege de bonte stoet aan dieren en mensen die met haar mee trokken.


Algiers en Tripoli
Na terugkomst besloot ze in Algiers te gaan wonen. Pas wanneer ze daar  het boek van Duvuyrier leest en de taal der Touaregs begint te leren, besluit ze weer een grote tocht te ondernemen. Iets van haar oude reislust lijkt terug te keren en ze gaat naar Tripoli.  Daar deden al snel geruchten de ronde over Alexines rijkdom en had zij er de bijnaam ‘Bent el-R.’, gekregen wat zo veel als koningsdochter betekent.



                                                            Zicht op Tripoli (1860)


Eerste woestijn expeditie
Nadat ze al eerder een vergeefse poging had gewaagd, vertrok ze uiteindelijk in 1869 voor de tweede keer vanuit Tripoli voor een reis door de Sahara. De Nederlandse consul in Tripoli, Emile Testa, die voor vertrek veel financiële zaken voor haar had geregeld, zwaaide haar nog uit. Ze reisde 800 kilometer zuidwaarts naar Moerzoek, de hoofdstad van Fezzan. Hoewel haar karavaan van 70 kamelen, een stoet van 50 mensen en een grote hoeveelheid bagage vaak maar langzaam voortuitgang boekte, deed ze er slechts iets meer dan een maand over om Moerzoek te bereiken. Hier zou ze voor voor langere tijd blijven 




File:Murzuq - Festung Qala at Turk über dem Ort.jpg
Het fort van Murzuk
"Ik wil hier een behoorlijke tijd blijven want ik heb grootse plannen. Pas geleden ontving ik gunstige berichten, die me ertoe brengen om naar Bornu te gaan, maar ik heb nog heel veel dingen nodig voor deze expeditie. Ik zal ik de Touaregs bezoeken, en vragen of één van hun leiders mij zijn bescherming wil verlenen" schrijft Alexine aan haar broer John.






Murzuk en de Touaregs
In Murzuk bleef Alexine uiteindelijk bijna vijf maanden. Omdat zij het land der Touaregs in zou trekken, wilde zij toch meer zekerheid dat haar veiligheid gewaarbord zou zijn. Hiervoor vertrok zij op 5 juni met een relatief klein gezelschap om de Touareg leider Ichnuchen in de wadi el-Gharbi te ontmoeten. Zij verbleef vier dagen in zijn gezelschap wat mogelijk tot speculaties heeft geleid over de ware aard van het bezoek. Een rijke jonge, mooie ongetrouwde vrouw die een man bezoekt en dan nog wel een Touareg leider. 



Charles Sprague Pearce - Mourzouk
                                                              Touareg (Murzuk)


Haar vierdaagse bezoek aan Ichnuchen is hoogst waarschijnlijk de voedingsbodem geweest voor afgunst en rivaliteit onder de andere Touaregs die zich gepasseerd voelden. Alexine "de rijke koningsdochter" zoals zij reeds in Tripoli werd genoemd, was een verschijning in de stad en zij werd  met ontzag en vermoedelijk ook met enige afgunst behandeld. Tijdens haar bezoek aan Ichnuchen had de Touareg leider haar toegezegd al het mogelijke te doen om haar een veilige tocht te garanderen, maar haar ook duidelijk gemaakt dat hij helaas niet in staat zou zijn zelf haar te begeleiden. Alexine keerde na die vier dagen weer terug  naar Moerzoek. 

Terwijl ze in Moerzoek bezig waren om weer een karavaan op orde te krijgen, ontving Alexine bezoek van acht Touaregs uit het gevolg van die Ichnuchen. Omdat zij beleefd en behulpzaam waren stond Alexine hun verzoek toe om met haar mee te mogen reizen. Zij zouden haar tijdens de reis door de woestijn op enige afstand volgen om zo een oogje in het zeil te houden.  Alexine moet zich daardoor veiliger hebben gevoeld, niet wetend dat juist deze Touaregs het op haar leven en geld voorzien hadden.


                                                       

De laatste reis
Uiteindelijk vertrok zij na enkele weken voorbereiden de stad met een grote karavaan. 60 kamelen met hun kameledrijvers, een aantal paarden en ongeveer 30 expeditieleden waar-onder de vrijgekochte slaven. Ze had voortdurend oogontsteking en last van "jicht in de benen" en had daardoor weinig grip op de voortgang van de expeditie.
         Een enorme parasol biedt schaduw na een lange reis door de zinderend hete woestijn    

Vermoord
Op 1 augustus 1869 in alle vroegte sloeg het noodlot toe. Er ontstond zogenaamd ruzie tussen enkele kamelendrijvers. Kees Oostmans, Alexine's trouwe compaan op deze reis, probeerde tussenbeide te komen om de gemoederen te sussen. Dat was het moment dat de meegereisde Touaregs toesloegen. Oostmans werd gedood en er ontstond paniek.

Tinne die niet bang was en eigenlijk nergens voor terugdeinsde, was gealarmeerd door het geschreeuw en kwam uit haar tent om de "ruziemakers" tot kalmte te manen. Zij raakte daarbij zelf door twee houwen met een zwaard zwaar gewond  en stierf na enkele uren door bloedverlies. De overige expeditieleden waren hevig geschrokken en verstijfd van angst.
Nadat de Touaregs hen gekalmeerd hadden, doorzochten zij alle reiskisten en koffers op zoek naar goud en edelsten. Slechts met wat geld (thalers), een handjevol juwelen en wat dure kledingstukken van Alexine verlieten zij de plek des onheils. Haar lichaam werd ter plekke begraven en is later nooit meer teruggevonden.



                1 augustus 1869 werd Alexine in de woestijn door roofzuchtige Touaregs vermoord


Diever bij Meppel
Niet lang na deze dramatische gebeurtenis was de consul Emile Testa op de plek van de moordaanslag aangekomen. Hij trof daar her en der verspreid nog eigendommen van Alexine aan, waaronder de sjaal die zij droeg toen zij vermoord werd. Emile Testa heeft deze sjaal die onder de bloedvlekken zat, meegenomen naar Tripoli, voor een rechtzitting die enkele maanden later zou worden gehouden. Andere eigendommen heeft hij teruggestuurd naar Alexine's broer John in Engeland en de sjaal is later in het familie-archief van de familie Testa verdwenen en pas kort geleden weer onder het stof vandaan gehaald. Op slechts enkele kilometers verwijderd van Meppel. Bij een zekere meneer..........Testa in...... Diever.



          De reizen in Noord Afrika (Barbarije)



    





     Alexine Tinne is 33 jaar geworden

                                           
......"Alexine Tinne was de eerste westerse vrouw die doordrong tot de bovenloop van de Witte Nijl en zijn westelijke gebieden op zoek naar nieuwe werelden en mogelijk de bronnen van de Nijl. Enige jaren later was zij ook de eerste westerse vrouw die het waagde om dwars door de Libische woestijn te trekken. Deze ‘wapenfeiten’ getuigen niet alleen van haar onbedwingbare zucht naar avontuur, ze tonen ook een zelden vertoonde moed en doorzettingsvermogen".......uit "Reis naar het noodlot" van Robert Joost Willink


....."Madame Tinne kwam verder de rivier op dan de centurions die Caesar zond, en toonde zoveel ontembare durf dat haar eer afstraalde naar haar ras (?). Ik weet niets [meer] over haar lot dan wat erin de kranten is verschenen […], maar wanneer ik haar ontdekking zet naast die van Mrs. Baker, doe ik er niet lang over om [te constateren dat] de lauwerkrans voor de recente herontdekking van de bronnen van de Nijl door beide dames vastgepakt zou moeten worden."........aldus David Livingstone



                                                             ________________________________




Voornaamste informatie bron van deze website:

"Reis naar het noodlot"
Het Afrikaanse avontuur van Alexine Tinne (1835-169)

Auteur: Robert Joost Willink

                        


                                             
                                 Stad&Esch "Tinne Groep" naar  Den Haag


                                        Lange Voorhout 32, Van Lansschot Bankiers, voormalig ouderlijk huis Alexine Tinne
                           
                                  Delegatie Stad&Esch op het bordes, Lange Voorhout 32





                                                     Salon met wandschildering. Foto Alexine Tinne (1856)


                                            Salon met wandschildering. Foto Joris van Ballegoijen (2013)




                                               Uitleg in de "toon"zalen van de Van Lansschot Bankiers. 






                 


                                    Begraafplaats Oud Eik en Duinen. 

                                                                     Familiegraf familie Tinne


                       


                           Tentoonstelling in het Haags Historisch Museum



                         



                   Alexine's sjaal die zij om had toen zij werd vermoord